Hoorzitting Raad van State, een ongelijke strijd

Beroepsprocedure

Vrijdag 23 februari vond de lang verwachte zitting plaats van de afdeling bestuursrecht van de Raad van State (RvS) waarin o.a. de bestemmingsplanwijziging van Wells Meer (van agrarische gebied naar Energielandgoed) werd behandeld.

Omdat de ontwikkeling van het Energielandgoed onder de Crisis en Herstelwet valt, had de afdeling bestuursrecht al in oktober 2021 uitspraak moeten doen (zes maanden na het einde van de beroepstermijn). Door vertraging binnen de afdeling bestuursrecht vond de zitting pas in februari 2024 plaats, bijna drie jaar na het aflopen van de beroepstermijn.

Raad van State

Tegen de uitspraak van de afdeling bestuursrecht van de Raad van State kan niet in beroep worden gegaan. Normaliter vindt de uitspraak binnen 6 weken na de zittingsdatum plaats. De bestuursrechters gaven tijdens de zitting echter al aan dat deze termijn niet zal worden gehaald. De uitspraak wordt woensdag 15 mei verwacht (12 weken na de zitting).

Zes partijen tekenen beroep aan

In april 2021 tekenden zes partijen beroep aan tegen de bestemmingsplanwijziging van Wells Meer; drie ondernemers en drie particulieren (waaronder een inwonerscollectief).

De drie ondernemers (Peiffer graszoden, Laarakker groenteverwerking & Hendriks graszoden) hebben alle drie zakelijke belangen bij de gronden van Wells Meer. De firma Peiffer en Laarakker waren beiden pachters van gronden van het landgoed Wells Meer tijdens de eigendomsoverdracht van de gronden van de provincie Limburg naar de gemeente Bergen. Peiffer met een kortlopend pachtcontract, de firma Laarakker met een lang lopend pachtcontract (hoevepacht).

Inmiddels is de firma Peiffer gestopt met graszondenteelt op de gronden van Wells Meer en heeft zijn beroep ingetrokken.  

Toen waren er nog vijf partijen over.

De relatie tussen de firma Laarakker en de gemeente Bergen is complexer. Niet alleen heeft Laarakker een langlopend pachtcontract, de gemeente is daarnaast afhankelijk van het bedrijf (via de zusterorganisatie Ecofuels) voor het leveren van toekomstig opgewekte stoom aan het elektriciteitsnet. (Zolang de hoogspanningskabel tussen Wells Meer en Venray niet is gerealiseerd is de aanwezige netwerkverbinding van het naastgelegen Ecofuels de enige manier om de, op het Energielandgoed opgewekte zon- en windenergie, te transporteren.) De prijsonderhandelingen tussen de gemeente Bergen en Laarakker over het afkopen van het pachtcontract zijn al jaren gaande. Omdat de gemeente Bergen niet tevreden was met de snelheid van de onderhandelingen is een rechtszaak gestart om Laarakker het recht op de pachtgronden te ontnemen. Inmiddels ligt er een koninklijk besluit dat de gemeente Bergen Laarakker mag onteigenen. Dat zal echter pas gebeuren nadat de bestemmingsplan wijziging definitief is goedgekeurd door de afdeling bestuursrecht van de Raad van State.  

Landgoed Wells Meer

Tot ieders grote verbazing was de firma Laarakker niet vertegenwoordigd bij de hoorzitting. Zowel de advocaat als een vertegenwoordiging van het bedrijf waren niet aanwezig. Ik vermoed dan ook dat beide partijen er inmiddels onderhands zijn uitgekomen.

Dan de derde partij, Hendriks graszoden uit Heythuysen. Al ver voor de verkoop van de provinciale gronden aan de gemeente Bergen was Hendriks in overleg met de provincie m.b.t. aankoop van de gronden van Wells Meer voor de uitbreiding van zijn bedrijf (de kweek van graszoden). De verkoop zou eerst onderhands, daarna in openbare verkoop geschieden. Terwijl Hendriks geduldig het moment van openbare verkoop afwachtte werden de gronden van Wells Meer onderhands door de provincie Limburg aan de gemeente Bergen verkocht. De firma Hendriks werd hierbij, ondanks eerder gemaakte afspraken, gepasseerd. Tijdens de hoorzitting werd de ontvankelijkheid van beroep van Hendriks ter discussie gesteld. De provincie Limburg is geen partij in de huidige zaak die voorligt bij de Raad van State. Hoewel de rechters nog geen uitspraak deden over ontvankelijkheid werd de input van de firma Hendriks in de hoorzitting beëindigd.

Na het “afvallen” van de drie zakelijke partijen bleven de drie beroepszaken van particulieren over.

Hoorzitting

De gemeente Bergen werd vertegenwoordigd door twee advocaten, de drie particuliere beroeps-indieners hadden elk afzonderlijk een advocaat meegenomen.

De kordate voorzitter van de hoorzitting hanteerde strak voorzitterschap en tijdmanagement. Als eerste werd een inventarisatieronde gemaakt wat de diverse appellanten beogen. Twee advocaten gaven aan dat het gehele plan van tafel moet, een derde gaf aan dat zijn cliënt graag uitgekocht wilde worden. Dit zorgde voor enige verwarring bij de advocaten van de gemeente Bergen aangezien er gesprekken waren gevoerd waarin de appellant te kennen had gegeven graag te willen blijven wonen en in aanmerking wilde komen voor planschadevergoeding.

Vervolgens werden vele onderwerpen behandeld: Communicatie en draagvlak, Verdrag van Aarhus, Nut en noodzaak van het Energielandgoed, Gemeentelijk en provinciaal beleid, Milieuaspecten, Woon en leefklimaat, etc.

Zoals te verwachten viel waren de verschillende advocaten het onderling niet eens.

Energieonafhankelijk Bergen

Vanuit de advocaten van de gemeente Bergen kwamen alle bekende mantra’s voorbij: Het draagvlak is hoog, de communicatie uitstekend en het energielandgoed is noodzakelijk voor een Energieonafhankelijk Bergen. De advocaten van de appellanten hadden daar een ander mening over. 

Wat hierbij echter opviel was het volgende:

In het begin van de vergadering was één van de rechters kritisch richting meerdere appellanten vanwege het gebruik van gelegenheidsargumenten; (argumenten die niet echt relevant zijn voor de appellanten zelf, maar die worden ingebracht om het gelijk aan hun kant te krijgen). De constatering van de rechter was (misschien) terecht, echter de eenzijdige kritische houding richting de advocaten van appellanten niet. Ook de advocaten van de gemeente Bergen hadden de nodige argumentatie waar de rechters zo doorheen hadden kunnen prikken, dat deden ze echter niet. Op diverse onderwerpen bleven de kritische vragen voor de gemeente Bergen uit. Mede vanwege de overtuigingskracht en zelfverzekerdheid waarmee de advocaten van de gemeente hun argumenten in brachten en het feit dat de advocaten van appellanten dit soms niet goed wisten te weerleggen ontstond er bij tijd en wijle een vertekend beeld van de situatie.

Er werd lang stilgestaan bij het geplande bezoekerscentrum en het bedrijfsverzamelgebouw aan de toekomstige energieboulevard. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze twee elementen uit het plan in de uitspraak van de afdeling Bestuursrecht als wisselgeld ingezet gaan worden en in grootte afgeschaald moeten worden om aan appellanten tegemoet te komen.   

Sfeer

De sfeer tussen de rechters en de advocaten van de gemeente Bergen was goed. De sfeer tussen één van de bestuursrechters en (twee van de) advocaten van de appellanten was minder goed. Zo werden tussen een bestuursrechter en een advocaat onderling de nodige sneren uitgewisseld (“u moet mij geen woorden in de mond leggen”).

europese hof van justitie

Bij de normstelling voor windturbinegeluid werd de sfeer er niet beter op. Eén van de advocaten van de appellanten uitte zijn ongenoegen over de doorlooptijd van lopende zaken. Hij gaf aan zeker 15 lopende zaken te hebben die niet tijdig werden behandeld en gaf aan dat gemaakte afspraken met de afdeling bestuursrecht over de beantwoordingstermijn van vragen niet worden nagekomen. Hij verzocht de bestuursrechters de problematiek rondom normstelling van windturbine geluid voor te leggen aan het Hof van Justitie wanneer de afdeling bestuursrecht zelf niet tot eenduidige conclusies kon komen.   

windturbine geluid

Toen vervolgens de gezondheidsaspecten van laag frequent geluid van windturbines werden behandeld werd de advocaat te kennen gegeven dat hij dit niet had opgenomen in zijn beroep. Volgens de bestuursrechter is het onderwerp “geluidsnormering” verschillend van het onderwerp “laag frequent geluid” en had daarom apart vermeld moeten worden.

De advocaat trok fel van leer en gaf aan dat er in de afdelingsjurisprudentie vanuit wordt gegaan dat er geen directe gezondheidsschade van windturbines is vastgesteld. Volgens de advocaat is door het RIVM echter een indirecte relatie tussen gezondheid en windturbine geluid vastgesteld.

Er wordt geen zorgvuldig onderzoek uitgevoerd omdat een onderzoek te lang duurt en dat is in strijd met het voorzorgsprincipe waarbij de menselijke leefomgeving moet worden beschermd” , aldus de advocaat.

Een ongelijke strijd

De gemeente Bergen was vertegenwoordigd door een grote groep ambtenaren en deskundigen van ingenieursbureaus die het woord konden voeren en af en toe de advocaten iets toefluisteren. De advocaten van de appellanten stonden er alleen voor.

Daarnaast speelde mee dat de dossierkennis van de advocaten van de gemeente op sommige deelonderwerpen groter was dan die van de advocaten van de appellanten. Niet alleen met feitenkennis maar ook met het nodige blufwerk (de waarheid was soms ver te zoeken) en zelfverzekerdheid kwamen de advocaten van de gemeente een heel eind.

De opzet van de hoorzitting waarbij de bestuursrechter vragen stelt aan een partij, om vervolgens na het geven van het antwoord door die partij, de tegenpartij te laten reageren op dat antwoord, werkt alleen als beide partijen evenveel dossierkennis hebben. Daarvan was niet altijd sprake en dus konden argumenten van de advocaten van de gemeente soms niet goed worden weerlegd door advocaten van de appellanten.

burger versus overheid in conflictsituatie

Een burger die in de knel komt door overheidsbeleid is natuurlijk nooit in staat zijn recht te halen wanneer de overheid over een bijna oneindige hoeveelheid geld beschikt om advocaten en deskundigen te betalen en burgers het moeten doen met de beperkingen van een rechtsbijstandsverzekering.

Als toehoorder in de zaal kwam het mij enigszins onrechtvaardig over.

De gemeente Bergen heeft inmiddels 4 miljoen euro uitgegeven aan de ontwikkeling van Energielandgoed Wells Meer. Zowel ambtenaren als deskundigen van advies- en ingenieursbureaus zijn al jarenlang betrokken bij dit project en worden betaald om hier wekelijks vele uren aan te spenderen. In hoeverre kan en mag je verwachten van burgers dat ze zich in gelijke mate hebben kunnen inlezen in de materie van een dossier dat inmiddels niet alleen vele duizenden pagina’s telt maar waarvoor ook veel kennis (van verschillende disciplines) is vereist. Daarnaast moet al die kennis van een project dat inmiddels sinds 2017 loopt dan ook maar even ter plaatse, tijdens een hoorzitting, als parate kennis worden opgehoest. En wanneer dat niet lukt kan de informatie niet als onderdeel van de zaak worden meegenomen.   

Cicero

Voorzittershamer

Ik ben geen jurist en voor mij is het moeilijk vast te stellen welke aangevoerde argumenten doorslaggevend zullen zijn.

Zoals de Romeinse politicus Cicero (106 – 43 v.Chr.) al zei:

“Non Numeranda, sed ponderanda sunt argumenta”

oftewel 

“Argumenten moet men wegen, niet tellen”

Wie weet gaat de uitspraak van de afdeling bestuursrecht mij nog wel volledig verrassen, we wachten af.

P.S.:

In bovenstaande tekst wordt structureel gesproken over “advocaten van de gemeente Bergen”. Tijdens de hoorzitting was dit niet het geval. De advocaten werden aangesproken als “advocaten van de (gemeente)raad”. Ik heb er bewust voor gekozen dit niet over te nemen. Hoewel de gemeenteraad het hoogste bestuurlijke orgaan van de gemeente is en het juridisch waarschijnlijk correcter is om te spreken van “advocaten van de raad” doet het naar mijn gevoel geen recht aan de werkelijkheid. In een kleine gemeente als Bergen is de functie van gemeenteraadslid een nevenactiviteit of hooguit een bijbaan. De ontwikkelingen rondom Energielandgoed Wells Meer worden slechts twee keer per jaar besproken in de commissie Ruimte & Economie, het laatste moment waarop de raad zich gebogen heeft over het Energielandgoed is inmiddels drie jaar geleden (9 februari 2021).

P.P.S.:

Om de plannen voor Energielandgoed Wells Meer goed te kunnen doorgronden is enige kennis van de energiesector, de energietransitie en techniek een vereiste. Bij het bespreken van de ontwikkelingen rondom het Energielandgoed in de commissie ruimte & economie en in de gemeenteraad blijkt regelmatig dat de aanwezigen de noodzakelijke kennis ontberen om tot goede oordeelsvorming te kunnen komen. Ook juristen zijn geen ingenieurs. Dit bleek o.a. tijdens de behandeling van het agendapunt “Nut en Noodzaak van het Energielandgoed”. Ieder z’n eigen vak zullen we maar zeggen. Ik vraag me alleen wel af in hoeverre rechters in zo’n geval tot een goed oordeel kunnen komen.